Regelgeving

 

In de EU vallen nanomaterialen binnen het toepassingsgebied van hetzelfde strenge regelgevingskader dat het veilige gebruik van alle chemische stoffen en mengsels waarborgt, dat wil zeggen, de REACH-verordening en de CLP-verordening. Dit betekent dat gevaarlijke eigenschappen van nanovormen van stoffen moeten worden beoordeeld en dat het veilige gebruik moet worden gewaarborgd. Er zijn ook specifieke bepalingen voor nanomaterialen opgenomen in sectorspecifieke wetgeving zoals wetgeving op het vlak van voedsel, biociden en cosmetica.

Om het begrip ‘nanomaterialen’ te definiëren, heeft de Europese Commissie een aanbeveling gedaan die uitsluitend is gebaseerd op de grootte van de samenstellende deeltjes van een materiaal, zonder rekening te houden met het gevaar of risico ervan. Deze definitie bestrijkt natuurlijke, incidentele of geproduceerde materialen en ondersteunt de tenuitvoerlegging van de regelgeving voor deze groep materialen. Toch is op sommige wetgevingsgebieden de drijvende kracht achter wettelijke verplichtingen voor nanomaterialen dat deze andere eigenschappen kunnen hebben dan grotere deeltjes.

Om legaal in de EU te worden vervaardigd of geïmporteerd, moeten alle stoffen die vallen binnen het toepassingsgebied van de REACH-verordening, zijn geregistreerd. Afhankelijk van het volume dat op de markt wordt gebracht, moeten fabrikanten en/of importeurs in het kader van hun registratie informatie verstrekken over effecten op de gezondheid van de mens en het milieu en over gevaarlijke nanovormen – een inschatting van de blootstelling gedurende de levenscyclus.

Dezelfde verplichtingen gelden voor nanomaterialen. Wanneer stoffen gevaarlijke eigenschappen hebben, vereist de verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels (CLP-verordening) dat dit wordt gemeld bij ECHA en dat de stoffen zo worden geëtiketteerd en verpakt dat ze op een veilige manier kunnen worden gebruikt.

Ondernemingen dienen in hun REACH-registratie transparant te zijn en duidelijk aan te geven welke aanpak is gevolgd met betrekking tot de veiligheid van nanovormen, met inbegrip van de maatregelen die nodig zijn om het potentiële risico adequaat te beheersen. De ECHA-richtsnoeren bieden ondernemingen verdere ondersteuning op het gebied van de manier waarop eigenschappen van de nanovormen moeten worden vastgesteld en gerapporteerd.

Behalve de REACH- en de CLP-verordening is er in de EU ook sectorspecifieke wetgeving voor specifieke productgroepen. Deze bestrijkt bijvoorbeeld biociden, gewasbeschermingsmiddelen, cosmetica, farmaceutische producten, speelgoed, voedsel en elektronica.

Wetgeving ter bescherming van het milieu, werknemers en consumenten wordt in de EU doorgaans ten uitvoer gelegd door middel van richtlijnen. Als nanomaterialen een risico voor het milieu, werknemers of consumenten vormen, zijn de algemene regels in de wetgeving op dezelfde manier op nanomaterialen als op andere vormen van een stof van toepassing. Voorbeelden van richtlijnen zijn de kaderrichtlijn water, de richtlijn betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of mutagene agentia op het werk en de richtlijn betreffende de veiligheid van speelgoed.