Nanomaterialen in onze voedingsmiddelen

Nanomaterialen kunnen in de voedingsmiddelen zitten die we eten. Ze kunnen worden gebruikt om de voedingswaarde van voedsel te verhogen of om de hoeveelheden additieven zoals suikers, zouten, aroma's en kleurstoffen die in een product worden gebruikt, te verlagen.

Sommige nanomaterialen worden al tientallen jaren als additieven in ons voedsel gebruikt. Twee voorbeelden daarvan zijn titaandioxide, doorgaans aangeduid met de voedseladditiefcode E171, en synthetische amorfe silica (SAS) of E551. SAS wordt gebruikt als een klaringsmiddel voor het verwijderen van gesuspendeerde vaste stoffen uit de vloeistof in dranken en om de vorming van klonten in poedervormig voedsel te voorkomen. Bij deze vormen van gebruik zal een fractie van de SAS- en titaandioxidedeeltjes die in de voedingsmiddelen zitten nanoafmetingen hebben als gevolg van het productieproces.

Een andere ontwikkeling is het gebruik van nanomaterialen om de opname en afgifte van voedingsstoffen en andere stoffen zoals vitaminen en omega-3-vetzuren in supplementen te verbeteren. Nanomaterialen kunnen ook helpen om stoffen te dispergeren die op zichzelf niet oplosbaar zijn in water.

Ondanks de vele interessante toepassingen zijn er mogelijke zorgen met betrekking tot de consumentenveiligheid. Ter bescherming van de consument bestaat er een streng wettelijk kader, dat bepaalt dat het gebruik van nanomaterialen in voedingsmiddelen door regelgevende instanties moet worden goedgekeurd vóór het in de handel brengen en dat hun mogelijke risico's grondig moeten worden beoordeeld.