Effecten van nanomaterialen op de voortplanting

Effecten op de voortplanting zijn veranderingen in de vruchtbaarheid dan wel een gebrekkige of verminderde ontwikkeling die zich voor of na de geboorte voordoen.

Vrouwen kunnen moeilijkheden ondervinden bij het zwanger worden als gevolg van veranderingen in hun voortplantingscyclus (oestrus), of complicaties ondervinden tijdens de zwangerschap of de bevalling. Bij mannen kunnen veranderingen in de productie of kwaliteit van de zaadcellen optreden waardoor hun vruchtbaarheid afneemt. 

Blootstelling aan chemische stoffen kan ook de puberteit en het seksuele gedrag beïnvloeden. Onder ontwikkelingseffecten vallen alle veranderingen in de groei of ontwikkeling van organen, met als gevolg structurele en functionele veranderingen.


Testen op voortplantings- en ontwikkelingstoxiciteit

Om te testen op voortplantings- en ontwikkelingstoxiciteit worden er nog steeds dierproeven gedaan. De geteste chemische stof wordt gewoonlijk oraal of via inademing toegediend gedurende een bepaalde periode, zowel vóór als tijdens de zwangerschap. Sommige studies kunnen gedurende meer dan één generatie worden voortgezet om meer gedetailleerde informatie over mogelijke schadelijke effecten te verzamelen.

Momenteel is er slechts beperkte informatie beschikbaar over de mogelijke effecten van nanomaterialen op de voortplanting. Gewoonlijk treden schadelijke effecten op nadat een chemische stof in het lichaam is opgelost, bijvoorbeeld in de darmen, na initiële orale blootstelling, wanneer de chemische stof in de bloedbaan wordt opgenomen en alle organen bereikt. Veel nanomaterialen zijn echter slecht oplosbaar en lossen mogelijk niet op in het lichaam. 

Sommige studies wijzen erop dat nanodeeltjes door cellen kunnen stromen vanwege hun geringe omvang en in de bloedbaan terechtkomen, maar dat er meer onderzoek en systematische tests nodig zijn om de effecten ervan op de voortplanting volledig te begrijpen.